Gebroken en scheve tanden kunnen onder omstandigheden zwaar lichamelijk letsel opleveren

Als uitgangspunt geldt dat een afgebroken tand nog geen zwaar lichamelijk letsel oplevert, maar onder omstandigheden kan dat wel als zodanig worden gekwalificeerd bijvoorbeeld wanneer goed wordt gemotiveerd wat de gevolgen voor het slachtoffer zijn. Dit zien we in een arrest van gerechtshof  Arnhem-Leeuwarden, 28 maart 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:11544.

Het hof kwalificeerde het letsel als zwaar lichamelijk letsel, met de volgende overweging:

“In de geneeskundige verklaring welke op 1 december 2015 is opgesteld door tandarts [naam tandarts] en het met schriftelijke stukken onderbouwde schadeonderbouwingsformulier van 26 december 2015 staat onder meer dat de gekneusde kaak pijnlijk was en dat [slachtoffer] de eerste vijf weken alleen maar vloeibaar voedsel kon eten. Daarna kon hij weliswaar wel weer vast voedsel eten, maar kon hij nog nergens iets van afhappen, vanwege de afgebroken tanden. De tanden zitten nog los en zijn gevoelig. De tandarts verwacht dat er inwendig letsel zit aan de wortels. De tanden zullen nog moeten worden voorzien van kronen. De prognose voor de lange termijn is nog onzeker. Wellicht zal er een wortelkanaalbehandeling nodig zijn, maar het is ook mogelijk dat er in de toekomst implantaten geplaatst moeten worden. [slachtoffer] heeft verder veel last van de bijholte aan de rechterkant van zijn gezicht. Snuiten en gapen waren zeer pijnlijk. [slachtoffer] heeft nog last van constante pijn en pijnscheuten aan zijn gezicht. [slachtoffer] heeft een zwelling gehad aan zijn rechterschouder. De eerste week kon hij zijn arm niet bewegen. [slachtoffer] is begonnen met fysiotherapie en heeft 11 behandelingen gehad. Hij heeft nog steeds last van een zeurende pijn. Hij slikt dagelijks ibuprofen. Hij heeft nog geen kracht in zijn arm.”

De Hoge Raad heeft deze uitspraak in stand gelaten (ECLI:NL:HR:2019:430 (81 RO) ). Voor een toelichting is ook de conclusie van de A-G interessant (ECLI:NL:PHR:2019:306):

Uw Raad heeft vorig jaar een overzichtsarrest inzake zwaar lichamelijk letsel gewezen (HR 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1051). Daarin overweegt Uw Raad onder meer:

‘2.4. Als algemene gezichtspunten voor de beantwoording van de vraag of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kunnen in elk geval worden aangemerkt de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. (Vgl. onder meer HR 16 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5802, NJ 2000/510.) De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit (vgl. HR 15 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5618).

De vaststelling aan de hand van deze gezichtspunten of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, zal vaak worden gegrond op gegevens van medische aard. In evidente gevallen kan bij die vaststelling ook in aanmerking worden genomen hetgeen algemene ervaringsregels omtrent die gezichtspunten leren.

(…)

2.6. Een veelvoorkomende categorie letsel betreft (bot)fracturen. Indien sprake is van een zodanige fractuur dat operatief ingrijpen van een zekere ernst is vereist, geldt in de regel dat die fractuur, vanwege onder meer de noodzaak en de aard van medisch ingrijpen, zwaar lichamelijk letsel vormt. Ten aanzien van gebitsschade, zoals afgebroken tanden, verdient opmerking dat, nu gebitsschade niet zonder meer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, in beginsel nadere specifieke vaststellingen met betrekking tot in het bijzonder de noodzaak en de aard van het medische (tandheelkundige) ingrijpen, noodzakelijk zijn. Overigens kan, in relatie tot de hier genoemde alsook andersoortige vormen van letsel, relevant medisch ingrijpen ook bestaan uit een andere medische behandeling dan operatief ingrijpen.

2.7. Een ander mogelijk gezichtspunt betreft het uitzicht op herstel. Daarbij geldt – ook buiten de situatie waarin operatief ingrijpen heeft plaatsgevonden – dat van zwaar lichamelijk letsel niet alleen sprake kan zijn indien het uitzicht op herstel in belangrijke mate ontbreekt, doch ook indien het letsel gepaard gaat met een langere periode van herstel of van onzekerheid over de mogelijkheid en de mate van herstel. Voorts kan van belang zijn in hoeverre tijdens de periode van herstel sprake is van pijn en/of fysieke beperkingen. Daarom is bijvoorbeeld de enkele vaststelling dat sprake is van een (al dan niet zware) hersenschudding, niet toereikend voor de kwalificatie “zwaar lichamelijk letsel”; daarvoor zijn nadere vaststellingen noodzakelijk (vgl. HR 23 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:89).

In voorkomende gevallen kan in de beoordeling voorts worden betrokken of restschade aanwezig is, in het bijzonder in de vorm van één of meerdere littekens. Daarbij kunnen van belang zijn het uiterlijk en de ernst van het litteken en daarmee samenhangend de mate waarin dat litteken het lichaam ontsiert, en eventueel of in verband met dat litteken – langdurige – pijnklachten (hebben) bestaan.

2.8. De beantwoording van de vraag of letsel als “zwaar lichamelijk letsel” moet worden aangemerkt, is buiten de hiervoor onder 2.2 aangeduide gevallen in belangrijke mate voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Zijn oordeel dienaangaande kan in cassatie slechts in beperkte mate worden getoetst. Indien echter uit de bestreden beslissing niets blijkt omtrent de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel zal dat aanleiding kunnen geven tot cassatie.’

8. De bewezenverklaring houdt, voor zover hier van belang, in dat de verdachte ‘zwaar lichamelijk letsel (waaronder een of meer gebroken en/of scheve voortanden)’ heeft toegebracht. Het hof heeft de tenlastelegging kennelijk en niet onbegrijpelijk aldus verstaan dat het daarin bedoelde zwaar lichamelijk letsel onder meer heeft bestaan uit – en dus niet beperkt was tot – het met zoveel woorden in de tenlastelegging omschreven tandletsel. In cassatie wordt niet geklaagd over die uitleg van de tenlastelegging. Blijkens de gebezigde bewijsmiddelen en de bewijsoverweging heeft het hof vastgesteld dat het bewezenverklaarde zwaar lichamelijk letsel in het bijzonder heeft bestaan uit – kort gezegd – letsel aan de tanden en letsel aan de rechterschouder.

9. Uit de tot het bewijs gebezigde geneeskundige verklaring van arts Koopman blijkt dat van de linker voortand een stuk is afgebroken, dat de rechter voortand scheef staat en dat de tand ernaast half afgebroken is. De geneeskundige verklaring van tandarts Englisch houdt in dat van de middelste voortanden in de bovenkaak de linker gebroken is zonder dat de tandzenuw bloot lag, ‘deze stond wel licht los. Van de kleine snijtand rechts in de bovenkaak is ook een groot stuk afgebroken, wederom zonder dat de zenuw bloot lag’. Uw Raad geeft in de aangehaalde overwegingen aan dat ‘gebitsschade niet zonder meer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel’. Daarom zijn ‘in beginsel nadere specifieke vaststellingen met betrekking tot in het bijzonder de noodzaak en de aard van het medische (tandheelkundige) ingrijpen, noodzakelijk’. Tandarts Englisch heeft aanvullend verklaard dat de genoemde voortanden nog dienen te worden voorzien van kronen. Dat lijkt mij een vorm van medisch ingrijpen die het letsel aan de tanden in beginsel niet tot zwaar lichamelijk letsel maakt. Afgebroken tanden zullen in de regel worden voorzien van kronen, en uitgangspunt is dat gebitsschade zoals afgebroken tanden niet zonder meer kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.1

10. Daar blijft het evenwel niet bij. Tandarts Englisch heeft ook verklaard dat de langetermijnprognose onzeker is; ‘aanvullende wortelkanaalbehandelingen kunnen nodig zijn. Daarnaast kunnen de tanden jaren later alsnog verloren gaan op grond van het trauma, dan kunnen bijvoorbeeld implantaten nodig zijn’. En het tot het bewijs gebezigde schadeonderbouwingsformulier van 26 december 2015 vermeldt dat de tandarts verwacht dat er inwendig letsel is aan de wortels. Het hof refereert in de geciteerde bewijsoverweging aan deze passages uit beide bewijsmiddelen. Deze passages kunnen in verband worden gebracht met de aangehaalde overweging van Uw Raad, inhoudend dat van zwaar lichamelijk letsel ook sprake kan zijn indien het letsel gepaard gaat ‘met een langere periode van (…) onzekerheid over de mogelijkheid en de mate van herstel’.

11. Het hof refereert voorts aan het schadeonderbouwingsformulier voor zover daarin is vermeld dat de gekneusde kaak heel pijnlijk was en dat de benadeelde de eerste vijf weken alleen maar vloeibaar voedsel kon eten.2 Pas daarna lukte het de benadeelde weer om voorzichtig vast voedsel te eten maar kon de benadeelde nog nergens iets van afhappen. En het hof wijst ook op andere lichamelijke klachten die uit het schadeonderbouwingsformulier naar voren komen. De benadeelde heeft, zo stelt het hof op die basis vast, ‘veel last van de bijholte aan de rechterkant van zijn gezicht. Snuiten en gapen waren zeer pijnlijk. [slachtoffer] heeft nog last van constante pijn en pijnscheuten aan zijn gezicht. [slachtoffer] heeft een zwelling gehad aan zijn rechterschouder. De eerste week kon hij zijn arm niet bewegen. [slachtoffer] is begonnen met fysiotherapie en heeft 11 behandelingen gehad. Hij heeft nog steeds last van een zeurende pijn. Hij slikt dagelijks ibuprofen. Hij heeft nog geen kracht in zijn arm. Alles bij elkaar geteld kan het hiervoor omschreven letsel, gelet op de aard ervan en de omvang van het medisch ingrijpen, naar het oordeel van het hof worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.’ Wat de aard van het letsel betreft valt het grote aantal lichamelijke gevolgen van de mishandeling op. Wat de omvang van het medisch ingrijpen betreft, springen de elf behandelingen door een fysiotherapeut in het oog. Deze kunnen naar het mij voorkomt, in de woorden van Uw Raad, worden aangemerkt als ‘een andere medische behandeling dan operatief ingrijpen’ (zie rov. 2.6, hierboven geciteerd).

12. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] van 18 januari 2016 blijkt voorts dat hij negen weken na de mishandeling (en een dag voor de berechting door de politierechter) zijn arm nog niet kon gebruiken, daardoor niet kon werken en zeer beperkt was in zijn dagelijkse werkzaamheden (bewijsmiddel 4).3 Daarmee geven de bewijsmiddelen niet alleen inzicht in de noodzaak en aard van medisch ingrijpen maar ook in de duur van de herstelperiode;4 deze is na negen weken nog niet afgerond.5 Uit het voorgaande – in het bijzonder de vaststelling van het hof dat [slachtoffer] de eerste vijf weken slechts vloeibaar voedsel kon eten en (in ieder geval) na negen weken nog niet kon werken en nog zeer beperkt was in zijn dagelijkse werkzaamheden – volgt bovendien dat tijdens de herstelperiode sprake was van aanzienlijke fysieke beperkingen.6

13. Een optelsom van verschillende lichamelijke gevolgen van een mishandeling kan tot het oordeel leiden dat toegebracht letsel als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Dat volgt ook uit de overwegingen die Uw Raad heeft geformuleerd. Daaruit volgt dat het oordeel dat van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kan worden gebaseerd op een combinatie van de genoemde gezichtspunten (de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel). Daarbij geldt bovendien dat de beantwoording van de vraag of letsel als ‘zwaar lichamelijk letsel’ moet worden aangemerkt, buiten een aantal door uw Raad aangeduide gevallen, in belangrijke mate is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Dat oordeel kan in cassatie slechts in beperkte mate worden getoetst.

14. Al met al meen ik dat de vaststelling van zwaar lichamelijk letsel op basis van de optelsom die het hof in deze strafzaak heeft gemaakt niet onbegrijpelijk is. De bewezenverklaring van ‘zwaar lichamelijk letsel (waaronder een of meer gebroken en/of scheve voortanden)’ kan uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid.”

 

< Terug naar Zware mishandeling

Notice: Undefined index: klik3_zaak_aanmeld_content_title in /home/advocaat2/domains/01-mishandeling-advocaat.nl/public_html/wp-content/plugins/klik3-advocado-functions/klik3-advocado-functions.php on line 141

Notice: Undefined index: klik3_zaak_aanmeld_content_text in /home/advocaat2/domains/01-mishandeling-advocaat.nl/public_html/wp-content/plugins/klik3-advocado-functions/klik3-advocado-functions.php on line 142

Notice: Undefined index: klik3_zaak_aanmeld_button_title in /home/advocaat2/domains/01-mishandeling-advocaat.nl/public_html/wp-content/plugins/klik3-advocado-functions/klik3-advocado-functions.php on line 143

Notice: Undefined index: klik3_zaak_aanmeld_button_text in /home/advocaat2/domains/01-mishandeling-advocaat.nl/public_html/wp-content/plugins/klik3-advocado-functions/klik3-advocado-functions.php on line 144
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden